Wat Darwin betekent voor de biologie, is Skinner voor de gedragsanalyse. Hij ontdekte de basiswetten van gedrag in het laboratotium en volgde daarmee het werk van Pavlov. De belangrijkste ontdekking van Skinner is dat gedrag wordt veroorzaakt door consequenties van gedrag uit het verleden. Simpel gezegd: elk gedrag dat wij om ons heen zien is beloond gedrag. Verder leren we in welke situaties we beloond worden en in welke situatie niet. Dat noemen de gedragsanalisten antecedente stimuli. Per praktische situatie maken zij een functionele analyse, waarbij de verschillende antecedenten en consequenties van het te analyseren gedrag op een rijtje zijn gezet.

Zo leren we bijvoorbeeld begrijpen waarom iemand te laat komt op vergaderingen of geen helm draagt op de bouwplaats. Zo'n functionele analyse biedt vervolgens aanknopingspunten om het voor iemand aantrekkelijk te maken om voortaan op tijd te komen, zich veilig te gedragen, sneller taken te beginnen en af te ronden, beter te studeren, vaker te sporten, gezonder te eten, enzovoort, enzovoort.

Op grond van deze basiswetten is de gedragsanalyse ontstaan en heeft zich daarmee afgescheiden van de psychologie. De psychologie gaat er van uit dat mensen zich gedragen vanwege oorzaken in de mens zelf. Omdat de psychologie geen concrete repliceerbare resultaten heeft opgeleverd om gedrag te veranderen, is de gedragsanalyse aan een opmars bezig. Haar 60.000 (veld-)experimenten zijn immers wel repliceerbaar.

De basiswetten passen we toe in organisaties om topprestaties te realiseren en de emoties angst, boosheid en verdriet om te wisselen voor blijdschap. Deze aanpak van organisatieverandering staat bekend als Organizational Behavior Management (OBM). Bij onderstaande bestanden zie je hoe de wetten in elkaar zitten en worden toegepast op concreet gedrag van duiven en grote maatschappelijke vraagstukken als sociale wetenschap, taalkunde en onderwijs. Zie dit boek voor een uitputtend overzicht van de toepassingen van OBM in de VS en in de eerste resultaten in Nederland. Hier enige recentere resultaten. Science and human behavior is mijn favoriete boek omdat hierin de belangrijkste wetten staan beschreven. Die worden vervolgens toegepast om domeinen als staat, economie, onderwijs, psychotherapie en religie haarscherp te analyseren in termen van hoe zij consequenties (beloning en/of straf) inzetten om gedrag te beheersen. Zie ook mijn bijdrage over politiek hierover.

 

Hier beschrijft Skinner de implicaties van de gedragsanalyse op complexe domeinen als politiek, economie, onderwijs, psychotherapie en persoonlijke invloed.

 

Voortbouwend op Pavlov beschrijft Skinner in The behavior of organisms zijn experimenten om operant gedrag te verklaren. Hij onderscheidt twee vormen van gedrag, respondent en operant gedrag, De wetten van respondent gedrag worden beschreven door Pavlov. In de inleiding beschrijft hij zijn bijdrage aan de psychologie, die tevens een bijdrage is aan de economische wetenschap en de overige sociale wetenschappen. In het volgende boek, Verbal behavior, waarvan hierna een begrijpelijke vroege versie is geplaatst, gaat hij in op taalgebruik als functioneel gedrag in plaats van als structuur. Dat boek vormt de basis voor de revolutie die nu gaande is om het (verbale) gedrag van autistische kinderen te veranderen.

Metaforen uit het onderwijs en de opleidingen- en trainingswereld (zoals groei en ontwikkeling van mensen, het verwerven van kennis), worden hier vervangen door een gedragsanalytische formulering in termen van een functionele analyse (antecedenten en consequenties) om ongewenst operant gedrag van overheden, leraren en leerlingen te beschrijven en te veranderen. Hedendaagse computer als Teaching machine. Dus ook hier weer, net als bij zijn eerste boek The Behavior of organisms, gedrag als object op zichzelf, zonder tijd te verspillen aan afgeleiden van gedrag.

 

Een populaire versie van Science and human behavior. Geschikt voor een groot publiek. Begrippen als waardigheid, verantwoordelijkheid en vrije wil worden onderuit gehaald, niet passend in een wetenschappelijk wereldbeeld waarin geen plaats is voor innerlijke verklaringen van gedrag (want die innerlijke oorzaken moeten ook verklaard worden, zonder iets op te schieten). Darwin gaf een schok omdat hij aantoonde dat de mens niet meer als centrum van het universum kon worden gezien, nadat Copernicus toonde dat onze aarde niet het centrum van het fysieke universum vormt.

Skinner past in deze traditie aangezien hij via zijn experimenten laat zien dat gedrag gevormd wordt door omgevingsvariabelen in plaats van door een vrije wil die ergens binnenin ons huist. Vooral daarom ziet hij Verbal behavior als zijn belangrijkste werk omdat het juist de taal is die ons de illusie geeft autonome wezens te zijn. Door echter de wetten van Skinner te kennen kunnen we ons bevrijden uit de middeleeuwse verklaringen van gedrag en effectief gedrag begrijpen en veranderen. Net als de natuurkunde en biologie een impuls kregen na Copernicus en Darwin zal Skinner nog eeuwenlang nagalmen als vernieuwer van de sociale wetenschappen, inclusief de economische wetenschap. De economische wetenschap staat echter dichter bij Skinner en verklaart gedrag beter dan de hedendaagse psychologie, omdat zij uitgaat van prikkels als oorzaken van economisch gedrag, terwijl de psychologie nog steeds interne verklaringen aanvoert. Haar  experimenten met vragenlijsten om dit interne gedrag te destilleren hebben echter geen betrouwbare kennis opgeleverd. Zij zijn niet repliceerbaar, terwijl dat wel geldt voor de meer dan 60.000 experimenten uit de gedragsanalyse.